Een van de mooiste Haagse
pleinen is ongetwijfeld het Sweelinckplein. Panden, gebouwd rond 1900, met
fraaie gevels in neorenaissancestijl omzomen een plantsoen. En in dit plantsoen
twee beelden. Een dat herinnert aan de naamgever van het plein de zeventiende
eeuwse componist en organist Jan Pieterszoon Sweelinck vervaardigt door Dirk
Bus. En de ander een bronzen beeldje van een gesluierde vrouw; een beeldje dat
door haar onopvallendheid juist opvalt. De maker van dit beeldje is de Haagse
kunstenaar Joop van Kralingen. Dit jaar, om precies te zijn op 18 november, is
het honderd jaar geleden dat hij werd geboren. Hij kreeg met zijn werk
internationale bekendheid (tot in Amerika) en kunstenaars als Chagall en
Picasso behoorden tot zijn kennissenkring. Reden genoeg om iets over zijn leven
en werk te vertellen.
Joop van
Kralingen wordt op 18 november 1916 geboren. Het gezin Van Kralingen woont aan
de Suezkade. Zijn vader is stukadoor en gespecialiseerd in het maken van
ornamenten voor plafonds en wanden. Deze ornamenten zijn nog steeds te
bewonderen in de Haagse panden die omstreeks 1900 zijn gebouwd. Zoals
bijvoorbeeld in de aan de Suezkade grenzende wijken Regentessekwartier en
Duinoord. Een woongebied dat door de straatnamen ook wel de ‘uitvinderswijk’
wordt genoemd.
Joop is
de oudste van elf kinderen (drie jongens en acht meisjes) en groeit op in een
gereformeerd gezin. Na de openbare lagere school aan de Koningin Emmakade
bezoekt hij de ambachtschool aan De la Reyweg. Hij volgt daar de opleiding
hout- en metaalbewerking. Dan omstreeks zijn zestiende jaar komt het tot een
breuk met zijn vader. De oorzaak is waarschijnlijk het feit dat Joop ontdekt
homoseksueel te zijn en dit wordt – in zijn gereformeerde omgeving – niet
geaccepteerd. Op zijn achttiende gaat hij bij een vriend aan de Veerkade wonen.
Met zijn vader komt het nooit meer goed. Maar zijn moeder, zij zal in 1963
overlijden, blijft hem altijd steunen. En met de gereformeerde kerk breekt hij
voorgoed.
Na zijn
vertrek uit het ouderlijk huis heeft Joop een aantal weinig succesvolle
baantjes; van hotelportier tot assistent van een fotograaf. In zijn vrije tijd
tekent en boetseert hij. Zijn artistiek werk valt op en komt onder de aandacht
van de directeur van de Academie van Beeldende Kunsten, dr. ir. J.H. Plantenga.
Die is onder de indruk van de kwaliteit van dit werk en zorgt er voor dat Joop
in 1940 wordt toegelaten tot de academie. Zijn studie wordt in mei 1946
afgerond met deelname aan een groepstentoonstelling van oud-leerlingen in De
Bijenkorf. Naast Joop exposeert ook Herman Berserik op deze tentoonstelling.
Daarna
werkt Joop nog een jaar bij de Belgische beeldhouwer Albert Termote. Termote,
in de Eerste Wereldoorlog gevlucht uit België, woont in Voorburg. Het bekende
bronzen ruiterstandbeeld van Corbulo in die plaats is door Termote vervaardigd.
Na dit
jaar betrekt hij, dertig jaar oud, zijn eerste atelier aan de Veerkade en wordt
lid van Pulchri. In deze periode tonen kunstliefhebbers belangstelling voor
zijn werk en verkoopt hij in 1948 twee bronzen beelden. Voor Joop is dit een
erkenning als gevestigd kunstenaar. Van de opbrengst vertrekt hij met vrienden
voor een vakantie naar Zuid-Frankrijk.
Santa Barbara (USA)
Daar aan de Côte d’Azur ontdekt hij het dorpje Tourrettes sur Loup gelegen in
het arrondissement Grasse. In die jaren is dit plaatsje – en de omringende
dorpjes – geliefd bij kunstenaars uit heel Europa. Maar ook scènes voor de
beroemde film ‘Les enfants du paradis’ zijn hier opgenomen met inwoners als
figuranten. Bekende schilders als Pablo Picasso en Marc Chagall wonen en werken
in deze landstreek. Joop komt ze tegen tijdens feestjes. Kortom hij voelt zich
hier thuis en gaat deel uit maken van de internationale kunstenaarskolonie. Hij
zal er acht jaar wonen. Nota bene: niet alleen kunstenaars voelen zich tot deze
streek aangetrokken. Zo heeft de bekende radio- en tv-presentator Willem Duys
niet ver van Tourrettes sur Loup gewoond.
De jaren
die hij in Tourrettes sur Loup heeft doorgebracht, zijn ongetwijfeld zijn beste
jaren geweest. Zijn werk wordt gekocht, er zijn exposities en hij krijgt een
opdracht om de fresco’s in de middeleeuwse kapel van het dorp te restaureren.
Ook schildert hij een kruiswegstatie voor de dorpskerk. Door zijn contacten met
de pastoor van Tourrettes besluit Joop rooms-katholiek te worden. Hij raakt in
die tijd bevriend met de Amerikaanse criticus, historicus en schrijver David
Stacton (1923-1968). Deze zal in Amerika over Joop en zijn werk publiceren. Zo
schrijft Stacton voor het toonaangevende kunsttijdschrift ‘The Virginia
Quarterly Review’ (1965) een essay met de titel ‘a visit to the master’. Een
titel die voor zich spreekt. In 1964-1965 werkt Joop een jaar in Amerika. Dat
jaar zal worden afgesloten met een verkooptentoonstelling in Santa Barbara in
Californië.
Van Breestraat tot
Wattstraat
In 1957 keert Joop terug naar Nederland. Hier ontdekt hij dat de mentaliteit
van de katholieke kerk in Nederland totaal verschilt met die in Frankrijk en
maakt hij zich er los van. Door vrienden zal hij in aanraking komen met de
ideeën van Jiddu Krishnamurti (1895-1986), een spiritueel leraar uit India.
Krishnamurti legt er alle nadruk op dat de mens een bewust, vrij en
onafhankelijk wezen is. Kerkelijke of religieuze structuren en dogma’s
beschouwt hij als een belemmering voor de menselijke bewustwording. Denkbeelden
die Joop aanspreken.
Na zijn
terugkeer uit Frankrijk betrekt hij in Leiden een atelier en wordt docent aan
de Vrije Academie in Den Haag. Van de gemeente Leiden krijgt hij diverse
monumentale opdrachten en wordt daar ‘stadsbeeldhouwer’. Maar dan, na zijn
terugkeer uit Santa Barbara, krijgt hij van de gemeente Leiden een atelier in
de Breestraat aangeboden. Een atelier dat gevestigd is in een jongerencentrum
en waar hij moet werken tussen ‘house’ en hardrock. Aanvankelijk wordt hij
zelfs tegengewerkt en kan hij daar twee jaar niet werken. Maar hij houdt stand
en met op de achtergrond gedreun dat op muziek lijkt en met watjes in zijn oren
zal hij het daar vijfentwintig jaar volhouden. Later zal de burgemeester van
Leiden hiervoor zijn verontschuldiging aanbieden. Joop is dan inmiddels
verhuisd naar de Wattstraat, in het Regentessekwartier, niet ver van zijn
ouderlijk huis aan de Suezkade. Blijkbaar voelt hij zich aangetrokken tot de
wijk waar hij is opgegroeid en die nog de sfeer ademt uit het begin van de
twintigste eeuw. In de Wattstraat laat hij in zijn tuin een atelier bouwen. Zo
kan hij zich, tot op hoge leeftijd, aan de kunst blijven wijden.
Op 7 mei
2001 overlijdt Joop op vierentachtigjarige leeftijd aan de gevolgen van een
verkeersongeluk.
De beeldhouwer
Joop heeft zich met uiteenlopende kunstvormen beziggehouden. Van beeldhouwen
uit steen tot het knopen van wandtapijten en van schilderen tot het
vervaardigen van mozaïeken. Zijn stijl is gedurende zijn werkzame leven bijna
onveranderd gebleven. Zijn werk is herkenbaar aan een strakke en gereduceerde
vormgeving. En is geïnspireerd door primitieve beelden in Romaanse kerken,
Romeinse mozaïeken en afbeeldingen van middeleeuwse heiligen.
Zijn
ingetogen figuratieve beelden hebben vaak een diepere betekenis. In december
1958 koopt bijvoorbeeld de gemeente Leiden het bronzen beeld van een
vrouwenfiguur met een vogel in haar hand. Volgens Joop is dit een symbool voor
de nieuwe vlucht die het na de brand van het Leidse stadhuis in 1928 heeft
genomen. En in Oegstgeest staat voor het gemeentehuis in het Wilhelminapark een
beeldengroep van drie vrouwen. Deze groep verbeeldt aldus Joop een discussie.
Van het beeldje op het Sweelinckplein heb ik niet kunnen achterhalen wanneer
het is geplaatst (vermoedelijk omstreeks 1965) en de naamgeving. Ik ben diverse
namen tegengekomen zoals ‘Droom’ en ‘Jonge vrouw met omslagdoek’. Misschien dat
een van de lezers dit mysterie kan oplossen.
Bierflesjes en kunst
Een bijzondere kunstvorm – naast beeldhouwen en schilderen – is het
vervaardigen van mozaïeken. Voor deze mozaïeken gebruikt Joop uiteenlopende
materialen. Zo maakt hij gebruik van scherfjes van kapot serviesgoed en kapotte
bierflesjes (!), die hij op het juiste formaat slijpt. Voor het kapotte
serviesgoed gaat hij langs de Haagse warenhuizen; er sneuvelt daar altijd wel
wat. Zo schept Joop uit ‘afval’ iets moois.
Op hoge
leeftijd wordt het moeilijker om te beeldhouwen en gaat hij zich toeleggen op
het knopen van wandkleden. Een van deze kleden, waar de initialen van zijn
leermeester Jiddu Krishnamurti zijn verwerkt, zal zijn kist bedekken.
Naast
opdrachten voor particulieren heeft Joop veel werk in opdracht uitgevoerd;
vooral in Leiden en omgeving. Een van de opvallendste opdrachten is de zes
meter hoge fontein met stenen beeld ‘Zonnegod’ op het Vuurtorenplein in
Noordwijk. Ter plaatse beter bekend als ‘Janus’.
Ook geeft
Joop aan jonge aankomende kunstenaars les in boetseren en beeldhouwen. Zijn
leerlingen omschrijven hem als streng maar rechtvaardig. En hij verwacht dat
zij hem aanspreken met ‘mijnheer’. Maar bovenal vinden zij hem een fijne leraar
die zijn leerlingen volkomen vrij laat maar toch er uit weet te halen wat er in
zit. Met enkele leerlingen heeft Joop een levenslange vriendschap.
Exposities
Tijdens zijn lange arbeidzame leven heeft Joop vaak geëxposeerd. Zijn werk is
tentoongesteld in Amsterdam, Leiden, Bergen, Maassluis, Bergen op Zoom en zelfs
in Oldenbroek. Maar ook in Frankrijk en Californië.
Opvallend
genoeg ontbreekt Den Haag. Ook de honderdste geboortedag van Joop van Kralingen
zal ongemerkt voorbij gaan. Met dit artikel hoop ik deze omissie enigszins goed
te maken.
Biografie
Wie meer wil weten over Joop van Kralingen en zijn werk verwijs ik naar de
fraai geïllustreerde biografie en catalogus ‘Joop van Kralingen 1916-2001, Le
Tourrettan hollandais’ samengesteld door Jarmila en Cees Kamerbeek en
uitgegeven door Bekking & Blitz te Amersfoort (ISBN 9789061093336).
an other text can be found in: The Virginia Quarterly Review, a national journal of litterature & discussion, volume 41 - summer 1965 - number 3, page 403, A Visit To The Master, by David Stacton, starting with:
"I have come up to Holland to vist the famous sculptor, van Kralingen (...)"
David Stacton calls him: Yopple, Yop and Jehan Petrus van Kralingen, and tells about Joop van Kralingen. Also about his relation with Chantal and Denise, some times called Les Dames de Hainault, famous illustrators, that were not allowed to use there own name on their work.......
Yop: "I proposed to her (...)"